Doelgroep analyse

 

Voor mijn stage op de vrijetijdsbesteding bij Talant Beetsterzwaag wil ik eerst de doelgroep beter leren kennen voordat ik iets organiseer. Hiervoor loop ik op verschillende locaties mee om te ervaren en te observeren hoe de doelgroep is en welke verschillen er zijn. Ook heb ik de verschillende soorten beperkingen uitgezocht en opgedeeld in de meest bekende groepen zoals een verstandelijke beperking, LVB, MVG en EMB, hierin zijn veel variaties mogelijk. Later ga ik dieper op deze beperkingen in waarbij ik ook de verschillende methodes die er gebruikt worden wil onderzoeken.

Een verstandelijke beperking

Een verstandelijke beperking is een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet op een normale snelheid ontwikkelen. Er zijn grote verschillen in de mate van beperking. Dit kan variëren van een lichte, matige, ernstige en diepe verstandelijke beperking. Ook zijn er veel verschillen in de behoeften en ondersteuning van de diversiteit van cliënten. Ze hebben op levensdomeinen als wonen, leren, werken en sociale interactie ondersteuning nodig om te kunnen functioneren op een manier die past bij hun eigen leeftijd en cultuur. 

Verstandelijke beperkingen komen voor in verschillende gradaties. In de DSM-IV (algemeen erkent diagnostisch handboek) worden verstandelijke beperkingen op vier niveaus van elkaar onderscheiden, te weten licht, matig, ernstig en diep. 

  • Licht verstandelijk gehandicapt. 75% van de mensen met een verstandelijke handicap behoort tot deze groep. Het gaat om mensen met een intelligentiequotiënt (IQ) van 50 tot 70. 
  • Matig verstandelijk gehandicapt komt voor bij 18% van de verstandelijk gehandicapte personen, waarbij het gaat om mensen met een IQ van 35 tot 50 
  • Ernstig verstandelijk gehandicapt houdt in dat er, behalve een IQ van 20 tot 35, ook een minimaal communicatief gedrag, een zwakke motorische ontwikkeling en behoefte aan constante supervisie is. Zo'n 7% van de gevallen valt in deze subcategorie. 
  • Diep verstandelijk gehandicapt komt slechts voor in 1% van de gevallen en duidt op een IQ van minder dan 20. Mensen die hieraan lijden, hebben behoefte aan een structurerende omgeving, zintuiglijke stimulering en voortdurend toezicht. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er (minimale) spraak.

Een verstandelijke beperking wordt vastgesteld door een IQ test en psychologische onderzoeken, hierin wordt de mate van de beperking bepaald. 

Een verstandelijke beperking is iets waarmee je wordt geboren. Het gaat dus niet over. Omdat leren moeilijker en langzamer gaat dan bij anderen kost het meer tijd en energie om vaardigheden en kennis eigen te maken.
Het hebben van een verstandelijke beperking stelt, net als bij iedere beperking (en ieder mens), jezelf voor de keuze; wat wil ik heel graag leren/bereiken en is het met mijn vaardigheden mogelijk dat te doen. Hierin is het belangrijk reële keuzes en doelstellingen te maken. Beter kleine en succesvolle stapjes zetten, dan teleurgesteld raken bij het niet behalen van (te hoge) doelen. Dit geldt zowel voor school en werk als sociaal.


Vaak hebben mensen met een verstandelijke beperking bijkomende problemen waarbij een behandeling hulp kan bieden. Denk hierbij aan logopedie (spraak), ergotherapie (motoriek en ADL-vaardigheden) en psychologische/orthopedagogische ondersteuning (bij opvoeding- en gedragsproblemen).
Een kind met een verstandelijke beperking loopt de kans snel in zijn/haar (sociaal-emotionele) ontwikkeling achterop te raken. Begeleiding die zich richt op het wegwerken/beperken van de achterstand is daarom zeer raadzaam.


Het is hierbij erg belangrijk om te denken in de mogelijkheden, en niet te denken in belemmeringen of onmogelijkheden. Wat je moeilijk vindt is te leren, wat je echt niet kunt moet je accepteren. De mate van de beperking bepaald de snelheid van het leren of accepteren. 

Licht verstandelijke beperking (LVB)

Iemand heeft een licht verstandelijke beperking (LVB) als hij aanzienlijke beperkingen heeft op het gebied van cognitieve ontwikkeling en adaptieve vaardigheden (ook wel (sociaal) aanpassingsvermogen genoemd).

Cognitieve ontwikkeling
Een licht verstandelijke beperking uit zich qua IQ-score op een score tussen de 50 en 70.

Alleen een IQ-score is dus niet genoeg om te bepalen hoeveel en welke ondersteuning iemand met een licht verstandelijke beperking nodig heeft. Het sociaal aanpassingsvermogen komt daarom steeds meer centraal te staan.

Adaptieve vaardigheden
Onder adaptieve vaardigheden vallen:

  • Conceptuele vaardigheden, zoals kunnen lezen, schrijven en rekenen.
  • Sociale vaardigheden, zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen.
  • Praktische vaardigheden, zoals persoonlijke verzorging en gebruik maken van openbaar vervoer.

 

 

 

 

Ernstig meervoudige beperking (EMB)

Mensen met EMB hebben een combinatie van lichamelijke en verstandelijke beperkingen. Een aantal voorbeelden van een ernstige meervoudige beperking zijn;

  • een (zeer) ernstige verstandelijke beperking met een IQ lager dan 25 en een ontwikkelingsleeftijd van maximaal 2 jaar;
  • één of meerdere ernstige lichamelijke beperkingen, waardoor ze vaak afhankelijk zijn van een rolstoel;
  • ernstige zintuiglijke beperkingen, zoals slecht zien en horen en een verstoorde tastzin;
  • bijkomende aandoeningen en gezondheidsproblemen, zoals epilepsie, obstipatie en slikproblemen;
  • ernstige communicatieve beperkingen, zowel bij het zelf gebruiken als het begrijpen van taal (spraak, gebaren en/of symbolen);
  • moeite met het verwerken van prikkels.

De verschillende beperkingen versterken elkaar, waardoor alle mensen met EMB complexe ondersteuningsvragen hebben. Ze hebben 24 uur per dag intensieve ondersteuning nodig bij alle aspecten van het dagelijks leven. De vele beperkingen komen in alle mogelijke combinaties en gradaties voor. Dat uit zich in een paar woorden kunnen zeggen, niet met taal kunnen communiceren of wensen alleen duidelijk kunnen maken door te gebaren. Afhankelijk zijn van anderen om voort te bewegen of zichzelf kunnen voortbewegen. Wel of niet kunnen zien, horen of ruiken wat er allemaal gebeurt. Het gaat om allerlei verschillende mensen met verschillen op het gebied van communicatie, lichamelijke conditie, motorische vaardigheden en zintuigelijke mogelijkheden. Een zogenaamde heterogene doelgroep.

Een ernstige meervoudige beperking kan ontstaan door verschillende hersenbeschadigingen zoals:

  • aangeboren hersenletsel, zoals een verkeerde aanleg van de hersenen;
  • een chromosomale afwijking, waardoor er een fout is in de aanleg van chromosomen of de lichaamscellen te veel of te weinig chromosomen hebben;
  • een ernstige infectieziekte tijdens de zwangerschap die leidt tot schade bij de foetus, zoals hepatitis C, rodehond of kinkhoest;
  • een ernstige infectie bij het kind, zoals hersenvliesontsteking;
  • een stofwisselingsziekte, waardoor schadelijke tussenstoffen ontstaan die afwijkingen veroorzaken;
  • niet-aangeboren hersenletsel door complicaties voor, tijdens of na de geboorte, zoals ernstig zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenbloeding of complicaties na een operatie;
  • een zwaar trauma, zoals een ernstig ongeluk.

 

Er is niet altijd een oorzaak te vinden voor de beperkingen.

 

 

 

 

 

 

Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG)

Het gedrag van mensen met een verstandelijke beperking is soms moeilijk te begrijpen. Iemand wordt bijvoorbeeld heel onrustig of zelfs agressief, naar anderen of naar zichzelf. Of iemand trekt zichzelf terug in zijn kamer en wil niet meer meedoen aan de dagelijkse activiteiten. Dit is meestal een signaal dat er iets niet klopt. Bijvoorbeeld omdat diegene iets niet leuk vindt, of verdrietig is. Of misschien voelt hij zich onveilig of is hij overprikkeld. Vaak kan iemand dan zelf niet vertellen waarom hij zich zo gedraagt. Men spreekt dan van moeilijk verstaanbaar gedrag.

Het is aan ons als zorgproffecionals om dat gedrag zo goed mogelijk te begrijpen en de cliënt de ondersteuning te bieden die hij nodig heeft.  Iedereen wil zich kunnen ontwikkelen en ontplooien. Dat geldt ook voor mensen met een verstandelijke beperking en moeilijk verstaanbaar gedrag. We willen graag dat mensen leren vertrouwen in zichzelf en in hun omgeving. Dat ze, binnen hun mogelijkheden, leren omgaan met hun emoties. En dat ze vaardigheden ontwikkelen waarmee ze regie over hun eigen leven kunnen vergroten. 

 

Conclusie

Iemand met een beperking heeft voornamelijk hulp nodig bij communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, werk, sociale en/of relationele activiteiten. Objectief gezien leiden deze beperkingen vaak tot een mindere kwaliteit van leven op het gebied van huisvesting, inkomen, gezondheid en toegang tot werk. Hoe de persoon deze gevolgen zelf ervaart is echter lastig te onderzoeken vanwege zijn of haar beperkte intelligentie. Hoe erger de beperking hoe meer hulp hij of zij nodig is. Het is belangrijk om een juiste weg te vinden in het begeleiden van de verschillende individuen.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb