Mijn stageplaats

De Boekensteun is een woonvorm met 7 cliënten met een (meervoudige) verstandelijke beperking. De vorm van de het gebouw ziet er uit als een boekensteun. Het gebouw staat midden in een woonwijk in Heerenveen, met daarbij een mogelijkheid tot wandelen en fietsen. 

 

De begeleiding van Boekensteun 2 werkt met een basisvisie, die richting geeft, prikkelt, stimuleert en aanzet tot denken. Het is wenselijk dat de begeleiding eenduidig en voorspelbaar is, zo creëren we samen duidelijkheid voor de cliënt en een plezierige werkomgeving voor de medewerkers. 

 


 

Ontwikkeling bij geestelijk beperkten

Hoe is de ontwikkeling bij geestelijke beperkten?

Mensen met een verstandelijke beperking doorlopen als ieder ander een ontwikkeling. Maar door hun verstandelijke beperking zijn ze niet in staat om eenzelfde ontwikkeling op eenzelfde tempo te doorlopen als een ander zonder verstandelijke beperking. Omdat mensen met een verstandelijke beperking snel overschat worden, is het belangrijk om kennis te hebben van deze afwijkende ontwikkeling. Dit zodat je de juiste zorg en begeleiding kunt bieden.

 

Hoe is de informatie verwerking ?

Het waarnemen

Iemand met een verstandelijke beperking kijk voornamelijk vanuit zijn of haar eigen perspectief en heeft voornamelijk een egocentrische waarneming. Daarnaast heeft hij of zij weinig zelfsturing , is impulsief en snel afgeleid. De bewustwording van informatie duurt langer en is er soms helemaal niet, zo kan het dus heel lang duren voordat iemand met een verstandelijke beperking iets snapt. Of iets blijft hangen is per persoon verschillend. Belangrijk is dat je uitgaat van het kunnen van de persoon en hierin een juiste aanpassing maakt. Het is daarom belangrijk dat je niemand overschat.

 

Het denken

Iemand met een verstandelijke beperking heeft voornamelijk problemen met het ordenen, rangschikken en schematiseren van informatie. Dit noemt men ook wel "schakelen".  Het is daarom belangrijk dat er niet te ver vooruit gekeken word maar vooral in het hier en nu word gesproken. Ook is het belangrijk om daarin aan te geven wat de volgende stap is wat er gaat gebeuren, zodat er van te voren al "geschakelt" kan worden. Wanneer P. bijv. moeite heeft met schakelen komt ze snel in de "nee" situatie. Hierdoor kan en wil ze even helemaal niets anders en moet je er dus ook voor zorgen dat je hierin niet op door dramt. Het is voor haar belangrijk dat ze kalmeerd en uit de situatie gehaald kan worden. Wanneer dit haar zelf niet lukt, word er door collegas fysiek ingegrepen en word ze naar haar kamer gebracht. Hier kan ze de prikkels weer beter gaan verwerken en weer schakelen. 

 

Het geheugen

Het korte termijn geheugen van iemand met een verstandelijke beperking is slecht. Het lange termijn geheugen is beter ontwikkelt. Wanneer iets herhaaldelijk plaats vind komt dit in het systeem van de persoon. Als dit vaak genoeg herhaald word kan het zijn dat iets voortaan zelfstandig gedaan word. Maar dit verschilt enorm van persoon tot persoon. Wel moet deze activiteit regelmatig blijven plaats vinden zodat het systeem blijft bestaan. Zo word er vaak gebruik gemaakt van Picto's ter ondersteuning van het systeem. Wanneer dit vaak genoeg plaatsvind weet de bewoner vaak al wat er moet gebeuren, sommige bewoners hebben hierbij nog wel de ondersteuning nodig. Dit kan een verbale ondersteuning zijn door middel van aanwijzingen maar ook een non verbale door middel van picto's.

 

Het leren

Iemand met een verstandelijke beperking vind zichzelf vaak dom of nutteloos. Dit geeft een negatieve boost aan de ontwikkeling en het leren van de persoon. Dit zorgt er uiteindelijk voordat het leerproces word verzwakt. Ook ontbreekt er inzicht, hiervoor is het belangrijk dat je als begeleider alles stap voor stap uit legt en goed begeleid waar nodig. Plaatje, praatje, daadje is wat hiervoor vaak word gebruikt. Plaatje, als voorbeeld. Praatje is de begeleidende instructies die worden gegeven. En Daadje is het zelf uitvoeren. Alleen kost dit bij iemand met een verstandelijke beperking net wat meer energie en begeleiding. Ook kun je daarom niet van iemand met een verstandelijke beperking verwachten dat iets in de eerste keer lukt.  Tijdens de activiteit die Daphne en ik hadden georganiseerd met de strijkkralen bleek al snel dat de bewoners het lastig vonden om te beginnen. Dit kwam doordat we niet een duidelijk voorbeeld hadden gemaak. Dit zorgde er tevens voor dat het schakel moment langer duurde en onzekerheid bij de bewoners. 

 

Overschat

Mensen met een verstandelijke beperking worden vaak overschat. Er is namelijk een groot verschil tussen de sociaal- emotionele ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling. 

 

Conclusie

Het is bij iemand met een verstandelijke beperking van belang dat je duidelijk bent in de instructies, veel herhaling en structuur bied. Ook is het belangrijk dat je werkt met plaatjes (picto's) zodat het "schakelen" sneller gaat omdat het zichtbaar word. Ook is het belangrijk dat je iedereen op zijn/haar eigen kunnen kunt inschatten en daar de juiste begeleiding bij toe past en daarbij vooral niemand te overschatten.

 


 

Dagstructuur 

Ochtend

Start dienst: 7.00 uur 

Vanuit de andere locatie is er 1 collega die ondersteuning bied en helpt 2 cliënten met de ADL.

Alle cliënten worden geholpen bij het opstarten van de dag.

De zorgbehoefte verschilt per persoon.

Je zorgt er voor dat iedereen de juiste medicatie op de juiste tijdstippen krijgt, hierbij houd je er vooral rekening wanneer iemand de medicatie een half uur voor het ontbijt in moet nemen dat dit ook optijd gebeurt.

Wanneer iemand moet douchen houd je hier goed rekening mee in het schema.

Onbijt per persoon voorbereiden zodat je ondertussen door kunt met andere cliënten. Wel houd je hier goed rekening mee met verstikkings gevaar en wie op welke positie aan tafel zit of evt. op de slaapkamer.

Ook word iedereen op een ander tijdstip opgehaald door de taxi. 

bij. J.v.d.Z heeft lang werk met het opstarten dus zorg je er voor dat je daarin al een opstart hebt gemaakt en af en toe controleert in hoeverre ze is met  haar rituelen. 

Bij P.B. is het bijv. belangrijk dat ze klaar zit en alles goed getimed kan worden. Het is voor haar soms moeilijk om te schakelen als ze net is begonnen met haar "blokjes". 

J.vd.Z. is op woensdag vrij, hierin moet je goed rekening houden dat je haar dan ook even wat langer in bed laat liggen. Dit scheelt ook weer in de tijd die je deze dag hebt voor andere cliënten. Vanaf 11.00 uur is er begeleiding vanaf Boekensteun 3 en zit de ochtend dienst er op op boekensteun 2.

Wassen en aankleden, ieder naar eigen zorgbehoefte. 

Broodbakjes in de juiste tassen

Medicatie in de juiste bakjes met medicatielijst

Je zorgt er voor dat iedereen optijd klaar is voor het werk en optijd met de taxi kan vertrekken.

Er zijn verschillende werkplaatsen en begin en- eind tijden.

 

Middag 

Middag dienst 15.00 start de middag/avond dienst. 

Je zorgt er altijd voor dat je optijd aanwezig bent.

Je zet koffie en thee.

Vanaf 15.00 uur komen de cliënten langzaam aan binnen druppelen.

Je houd de bel goed in de gaten en zorgt er voor dat iedereen goed word ontvangen.

Het is erg belangrijk dat iedereen een stukje persoonlijke aandacht krijgt bij binnenkomst.

Vervolgens maak je een praatje, zorg je er voor dat de jas op de kapstok komt en de pantoffels aan. Ook worden de tassen ingeleverd in de keuken en zorg je er voor dat de broodbakjes uit de tas komen. 

Picto's ophangen samen met cliënten

broodbakjes afwassen

broodbakjes en fruit klaar maken voor de volgende dag. Goed lettend op eetbehoeften en dieëten. 

Je bied de cliënten koffie of thee aan. (2x)

Het is belangrijk dat je goeie (verbale) ondersteuning bied zodat iedere cliënt voor het avond eten nog zowiezo 1x naar het toilet gaat. Hiervoor hebben een aantal cliënten een vast patroon, vaak na het koffie moment. Hier moet je soms wel flexibel op inspelen en de situatie goed in de gaten houden. 

Tussendoor vragen of cliënten nog drinken willen.

eten koken 

tafel dekken , op het laatste moment, zodat je onrust voorkomt. Cliënten denken al snel dat je meteen gaat eten wanneer de tafel gedekt is.

Aardappelen schillen, groente en vlees klaarzetten in de koelkast voor de volgende dag. (vlees en brood uit de vriezer halen voor de volgende dag).

Tussendoor wassen en was opvouwen en naar de kamers brengen.

klaarleggen van de kleding voor de volgende dag.

De cliënten hebben ieder een eigen systeem en bezigheid. Het is belangrijk dat iedereen de juiste rust krijgt omdat ze al veel prikkels krijgen van een werkdag.

Vervolgens avond eten, waarbij P. op haar eigen kamer eet onder begeleiding.

Mocht er ruimte zijn met personeel krijgt W. ook zijn eten op zijn eigen kamer onder begeleiding. Dit zorgt er bij allebij voor dat ze niet te veel prikkels krijgen en voldoende rust krijgen om te schakelen. Bij P. is dit van groot belang.

Medicatie tussen het eten door. (voor het toetje).

 

Avond

Na het avond eten proberen we er voor te zorgen dat iedereen zijn dagelijkse beweging krijgt. Dit is wel afhankelijk van het weer en de stemming van de cliënten. Ieder aangepast op zijn eigen behoefte en kunnen.  Dit word vaak in kleinere groepjes gedaan en bij enkelen zelfs persoonlijk begeleid. Er word gekozen voor wandelen of voor de duo fiets.

I. gaat na het eten naar haar kamer en luisterd hier naar een CD. Wanneer deze cd klaar is komt zij ook pas weer naar de woonkamer. Dit zit heel erg in haar systeem.

Vervolgens word er koffie/thee gedronken en word er voor iedereen gezorgt dat er voldoende rust is. Zo word er tv gekeken maar zijn er ook een aantal aan het kleuren. G. zit vooral achter zijn keyboard. Zo krijgt iedereen op zijn eigen manier ontspanning. Mocht het voor P. bijv. te onrustig zijn is het belangrijk om haar naar haar eigen kamer te begeleiden en even een muziekje te luisteren. Zo moet je er continu voor zorgen dat de prikkels minimaal zijn. 

Ondertussen controleer je nog of er was is.

Ook is er een schema voor het bed verschonen, dit moet je tussendoor controleren.

Het planbord met datum en foto's van collega's die er de volgende dag komen aanpassen.

Kijken naar het douche schema en daarin een logische planning maken voor jezelf. 

Een aantal cliënten gaan vroeg op bed en aantal moeten wat later op bed zodat ze een volledige nacht slapen.

Je kunt cliënten hun pyama alvast aan laten trekken. bijv. wanneer ze naar de wc zijn begeleid. Zodat je deze handeling later niet nog hoeft te  doen.  Wanneer je dit bijv. bij P doet moet je er voor zorgen dat je goed benoemd dat je nog even wat gaat drinken. Zodat ze niet meteen naar bed gaat. 

Je zorgt er voor dat iedereen na de koffie naar het toilet is geweest.

Vervolgens begeleid je iedereen op zijn/haar eigen manier naar bed. Je zorgt er voor dat je de tanden goed poetst, de pyama aan is en wanneer iemand een gebed doet of liedje zingt voor het slapen gaan dat dit ook gebeurt. 

 

Nacht

Vanaf 11.00 uur begint de slaapdienst. 

Je zorgt er voor dat alle medicatie is gegeven en iedereen in bed ligt.

Alles wat gerapporteerd moet worden is gerapporteerd.

Het systeem word aangezet. Zo heeft de een een camera op de kamer en iedereen afluister apparatuur.  Wanneer iemand snachts uit bed gaat word dit uitgeluisterd vanaf Drachten. Wanneer er iets anders voorkomt dan dat iemand naar het toilet gaat of wat voor hem of haar ongebruikelijk is, word de locatie gebeld en kan de slaapdienst hier op inspelen.

Je zorgt er voor dat je op tijd klaar bent om de volgende dag om 7.00 uur te kunnen beginnen.

 


STARR eten met cliënt P.

Situatie : Samen avondeten gegeten op de kamer van de cliënt met cliënt P. Dit wordt gedaan zodat de cliënt niet te veel prikkels binnen krijgt van andere bewoners en daarbij 's avonds rustiger is. Tijdens dit eetmoment krijgt P.B. ook haar medicijnen, dit heb ik nog nooit eerder gedaan bij cliënt P en weet daarbij ook niet waarvoor de medicijnen dienen. Ik heb duidelijk aangegeven aan mijn collega's dat ik de medicatie daarom ook niet geef.

Taak: Rust geven aan de cliënt tijdens het eetmoment. Controleren of de cliënt het juiste eettempo heeft en zich niet verslikt. Waarborgen dat de cliënt haar medicijnen krijgt.

Actie: Zorgen voor dat de aardappels zijn geprakt en het vlees in kleine stukjes zijn gesneden, zodat de kans op verstikking minimaal is. Controleren tijdens het eten, goed kijken en luisteren naar de cliënt. Vooral veel rust tijdens het eten zodat de cliënt haar goed kan focussen op het eten. Collega gevraagt of zij de medicatie wou geven. Na het eten de cliënt even laten ontspannen met een muziekje ( dit is gebruikelijk in haar systeem). Vervolgens een korte wandeling gemaakt, dit omdat de overige bewoners nog aan het eten waren.

Resultaat: P.B. was rustig en gefocust aan het eten. Mw. kreeg het eten goed weg omdat het eten goed voor haar was gesneden en geprakt. De medicatie werd door een collega gegeven, dit werd op de juiste manier en op het juiste moment ingenomen. Mw. was na het eten erg rustig en wist makkelijk te schakelen toen ik vroeg of mw. mee ging te wandelen. (Mw. heeft over het algemeen veel moeite met schakelen). Mijn collega's gaven aan dat ik goed heb gehandelt door te kiezen voor een wandeling na het eten. 

Reflectie: Na deze ervaring ben ik mij er meer bewust van geworden dat het voor P.B. erg belangrijk is dat zij deze rust nodig heeft. Voor mijzelf is het erg lastig om de rust te bewaren en te focussen, daarom was dit een hele uitdaging om mijn rust over te brengen naar de cliënt. Ook vond ik het goed dat ik mijn grens aangaf dat ik zelf de medicatie niet ging geven.

 


STARR wandelen cliënt P.

Situatie: Na het avond eten ben ik gaan wandelen met cliënt P. 

Taak: Mijn taak was om er voor te zorgen dat de cliënt haar dagelijkse beweging krijgt en daarbij op de juiste manier ondersteund word. 

Actie: Na het avond eten was cliënt P weinig geprikkelt en dus erg rustig. Hier heb ik op in gespeeld door cliënt P mee te nemen voor een wandeling. Cliënt P loopt moeizaam en heeft daardoor een goeie ondersteuning nodig. Samen zijn wij arm in arm een rondje gaan lopen. Ik merkte aan cliënt P dat ze erg moeizaam liep, ook met ondersteuning. Mw. begon wat zwaarder te ademen en herhaalde steeds de zin, "zo weer terug". Eerst heb ik geprobeert om haar stemming om te buigen, door haar positief af te lijden. Helaas bleef mw. erg zwaar ademhalen en sleepte al wat meer met haar voeten. Daarom heb ik er voor gekozen om een korte ronde te lopen met mw. en tussendoor even pauze te nemen. 

Resultaat: Cliënt P ging met een voldaan gevoel zitten in haar stoel na de wandeling en vertelde herhaaldelijk dat ze lekker had gelopen. Zelfs aan het einde van de avond toen ik weer naar huis ging, herhaalde ze dit weer. 

Reflectie: Het gaf mij een enorm goed gevoel dat mw. aangaf dat ze lekker had gelopen. Mw. is normaliter niet echt een prater en gebruikt vooral aan woorden en zinnen die niet in verband staan met de activiteit die mw. doet. Ik vindt het wel erg lastig om mw. haar stemming om te buigen en te kijken in hoeverre je kan gaan bij een cliënt. Je loopt uiteraard snel een risico dat er iets met de cliënt gebeurd wanneer je deze grens te veel opzoekt. Op dit moment heb ik gekozen om niet te veel risico te nemen, ook omdat ik deze cliënt nog niet goed genoeg ken.

 


Ketting reactie

Er ontstond voor het eten een kettingreactie bij de bewoners. 1 vd bewoners zat in de "Nee" fase, ze wou niet eten en bleef hierin hangen. Vervolgens reageerde andere bewoners op deze situatie en vroegen hun eigen aandacht. De een begon te huilen en te  schreeuwen, een ander te slaan. Waardoor vervolgens iedereen zich met elkaar begon te bemoeien. Weer een ander kreeg hierdoor geen aandacht en begon vervolgens op de grond te spartellen en te schreeuwen. Hierin hebben we bewoners aangesproken die zich  " aanstelde" . De bewoner in de nee fase werd eerst even gelaten om te schakelen. vervolgens werkte dit niet en bleef hier heel lang in hangen. Met 2 mensen werd ze uiteindelijk naar haar kamer gebracht, om ze de prikkels te verwerken. Ze werkte niet mee dus werd uiteindelijk over de grond gesleept naar de kamer en in de stoel gezet. Veel fysiek contact was hier voor nodig.

 


 

Sociaal-emotioneel gedrag bij cliënt P.

Er zijn veel verschillende leeftijdsfasen in het gedrag van mensen met daarbij horende kenmerken. Ik heb hierbij vooral gekeken naar het sociaal-emotionele gedrag bij Cliënt P.

Cliënt P is vooral bezig met het herhalen van woorden en zinnen. De woorden die P kiest kloppen vaak niet bij de activiteit. Bijv. wanneer mw. aan het eten is zegt mw uit het niets " De groeten van Heit". Dit kan soms wel meerdere malen herhaald worden in korte tijd.

In de leeftijdsfase van een baby word er voornamelijk gebruik gemaakt van herhaaldelijke woorden en bij een leeftijdsfase van een peuter worden er vooral al zinnen gemaakt. Mw. zit vooral in de leeftijdsfase van een peuter. P gebruikt vaak heit en mem in haar zinnen omdat dit voor haar erg herkenbaar is, heel enkel komt er een ander woord voor. Ze heeft weinig tot geen varïatie in haar woord keuze. Daardoor blijft haar sociaal emotionele ontwikkeling erg hangen op peuter niveau. Heel enkel komen er andere woorden of zinnen bij maar vaak is dit maar heel kort. In mijn STARR verslag van de wandel activiteit op 14-05-2018 kun je hier een voorbeeld van lezen.

Wanneer mw. ergens nog niet aan toe is in haar "systeem" word er vaak gekozen voor het woordje "NEE" als je hier op doorgaat door bijv. je vraag nog eens te stellen, word de "NEE" nog meer benadrukt en kan dit lijden tot aggressief gedrag. Je kunt er dan op dat moment beter voor kiezen om mw. even te laten schakelen en het even later weer te proberen. Het herhaaldelijk nee zeggen komt vooral voor bij peuters, ze noemen dit ook wel de "koppigheidsfase". Bij mw. komt dit vooral voor wanneer mw. negatief beïnvloed word, dus vooral de dingen die moeten op het moment wanneer mw dit nog niet kan schakelen of door te veel prikkels van buiten af. Om dit niet te vaak voor te laten komen moet mw. positief benadert worden en op momenten van onrust of drukte naar een rustigere plaats begeleid worden zodat mw. de prikkels beter kan verwerken. Wanneer mw. overprikkelt word kan mw. blokkeren in het doen en laten. Hier heeft P even tijd voor nodig om alles weer op een rijtje te zetten, hiervoor gebruikt ze vaak haar "blokjes". Gezichts uitdrukking en ademhaling is hierbij van belang. Wanneer mw. weer meer ontspannen is kun je pas weer beginnen met het aanbieden van nieuwe activiteiten. 

Bij het gedrag van een peuter hoort ook vooral het "zelf doen". Dit merk ik vooral bij haar "blokjes", je mag hierbij niet de blokjes/kraaltjes in de doos doen, dit laat ze niet toe. Het is mij 1x gelukt om mee te helpen met de blokjes in de doos te doen, door haar op een hele rustige manier aan te spreken. Dit was op een moment dat er weinig tot geen prikkels uit de omgeving kwamen. Op dat moment had ik echt even het gevoel dat ze me goed vertrouwde in de handeling die ik deed. Zo vertelde ik stap voor stap dat ik haar graag wou helpen. Even later merkte ik dat ze de controle wat verloor en liet mw mijn hulp steeds minder toe.  

Soms heeft mw. een heel verhaal in haar hoofd en begint dit te vertellen. Vaak is dit een verhaal wat mw. uit een boek heeft voorgelezen gekregen of gehoord vanaf een cd. Ze verteld het complete verhaal en zit dan in haar "eigen wereld". 

 


 

Verslag 3 gesprek 

Voortgang

Voorafgaand aan het 3 gesprek heb ik een aantal observatie punten uitgewerkt.

Bij het kopje verantwoordelijkheid heb ik gekozen om het geven van medicatie te benoemen. Ik vond het lastig om te kunnen bepalen wanneer je iemand wel of geen medicijnen mag geven. Ik heb onlangs een medicatie cursus gehad op school en afgetekend, alleen voel ik me nog niet bekwaam om dit te geven. Ook weet ik niet precies waar alle medicijnen voor zijn en hoe ze moeten worden ingenomen. Daarom heb ik er voor gekozen om dit bij deze stage te laten voor wat het is. Mijn stage begeleider gaf aan dat ik het kader van focussen eerste bij het begin moet beginnen en daarin dus ook niet te snel moet willen gaan. Alles stap voor stap bij langs gaan en liever alles rustig aan met een voldaan gevoel af ronden dan te vlug/te veel en maar  half. Ik wil voor mijzelf en voor mijn begeleiders een planning gaan maken voor de komende tijd zodat we doelen kunnen bepalen en afronden wat nog te doen de komende tijd.

Onder het kopje kritisch denken en een onderbouwende mening geven heb ik mijzelf laten zien door de theorie te koppelen aan de praktijk. Zo heb ik het sociaal emotionele gedrag bij P. onderzocht en gekoppeld aan verschillende situaties die ik in de praktijk tegen kwam. Mijn stage begeleider gaf aan dat ik dit duidelijk verwoord had en duidelijk onderbouwt. Dit wil ik graag gaan volhouden zodat de communicatie tussen mij en mijn stage begeleider ook beter is. En hierdoor kan ik situaties beter aan elkaar verbinden doordat ik de achterliggende kennis heb. Vervolgens kan ik hierbij mijn begeleiders vragen waarom er bepaalde begeleidings technieken worden gebruikt in welke situatie.

De komende periode wil ik vooral de vraag blijven stellen om feedback te geven in mijn logboekje. Ook mag ik daar voor mijzelf wel wat strenger op zijn om dit af te laten tekenen. Het werkt voor mij prettig dat de uren pas goed gekeurd worden wanneer de logboekjes zijn voorzien van feedback en een handtekening. Zo moet ik meer achter mijn logboekjes aan en heb ik een stok achter de deur. Ik moet daar voor mijzelf een systeem in gaan vinden. Ik moet even wat meer durven, want ik kan het heust wel. 

 

De komende periode 

Aangezien ik vanaf 28 Juni 2018 niet meer in Heerenveen woon is het lastig om op mijn stage adres te komen. Hierdoor is het door reistijd niet of nauwelijks mogelijk om aanwezig te zijn. Tot die tijd wil ik een planning gaan maken wat nog haal baar is op deze stage. Vanaf september begin ik dus aan een nieuwe stage.  

 


Burn-out

Veel mensen om mij heen gaven aan dat ik naar de huisarts moest gaan, omdat ik de laatste tijd wat met mijzelf in de knoei zit en erg moe ben. Dit heb ik steeds uitgesteld en daarbij gedacht , ach het is maar een periode het gaat wel over. Naar aanleiding van mijn coach gesprek heb ik toch de stap gezet en de huisarts gebeld. Naar aanleiding van dit gesprek heb ik te horen gekregen dat ik tegen een burn-out aan zit. Nu ik dit weet moet ik voor mijzelf de rust gaan nemen. Zo vertelde de huisarts , je moet even niets, doe alle dingen die lukken en waar je je goed bij voelt. Maar ga vooral niet alles in 1x niet meer doen. Wees eerlijk tegen de mensen om je heen en durf nee te zeggen. Hier zal ik de komende periode dus ook vooral mee bezig gaan. De komende tijd neem ik eerst zelf de rust en ga ik onderzoeken wat een burn-out is en hoe ik daar voor mijzelf het beste mee om kan gaan. Ook volgt er een test voor AD(H)D waar waarschijnlijk de oorzaak in zit. Daarna gaan we verder kijken naar de verdere voortgang die het beste bij mij past. 

Wat is een burn-out ?

Burn-out is een specifieke toestand van overspannenheid naar aanleiding van emotionele overbelasting. Als je een burn-out hebt voel je je “burned out”, of opgebrand. Je kunt geen energie meer vinden om werk te verrichten. 

Een burn-out komt voornamelijk voor bij mensen in sociale of contactuele beroepen zoals het welzijnswerk, de gezondheidszorg en het onderwijs. Werkende vrouwen en managers hebben er vaker last van dan anderen.

Om een burn-out aan te duiden wordt ook vaak de term overspannen gebruikt. Er is echt wel een belangrijk verschil tussen overspannenheid en een burn-out. Als je overspannen bent, heeft dit meestal een kortetermijnoorzaak. De directe aanleiding van de overspannenheid ligt meestal in het nabije verleden. Als je een burn-out hebt, dan ben je al langer over je grenzen heen gegaan. Overspannenheid wordt dan ook als voorstadium voor een burn-out beschouwd.  

 

Oorzaak van een Burn-out

Een burn-out wordt vaak beschouwd als een werkgerelateerd probleem. Het ontstaat als gevolg van langdurige, emotionele overbelasting en stress. De risicofactoren voor burn-out zijn: 

  • Hoge werkdruk. 
  • Slechte werksfeer. 
  • Beperkte controlemogelijkheden (zoals beslissen over vrije dagen en pauzes).
  • Lage beloning. 

Vooral werknemers in het onderwijs en de gezondheidszorg zijn een risicogroep. Ook wanneer je erg perfectionistisch bent en de lat altijd hoog legt, loop je extra risico. Daarnaast komt werkstress in het bijzonder voor bij mensen tussen de 35 en 55 jaar. Er is ook een verband tussen opleiding en werkdruk. Hoe hoger je bent opgeleid, hoe groter de kans op werkstress.

 

Symptomen

Bij een burn-out worden drie reacties onderscheiden. Emotionele uitputting, depersonalisatie (het gevoel buiten je eigen lichaam of geest te staan) en verminderde persoonlijke bekwaamheid. Deze reacties hoeven niet gelijktijdig voor te komen. Specifieke symptomen van een burn-out zijn:

 



Stage eindverslag

 

Ik heb een erg leuke en leerzame periode gehad bij de Boekensteun. Waar ik mij voornamelijk mee bezig heb gehouden is het invullen van de logboekjes en daarbij het vragen van feedback.

Aan het begin vond ik het erg lastig om feedback te vragen, dit ben ik namelijk niet gewend om te doen. Na enige tijd wist ik beter hoe ik dingen kon vragen en liep ik steeds sneller ergens tegen aan. Het is ook maar net wat je wilt leren. Tijdens deze stage had ik oprecht het gevoel dat ik er mocht zijn en dit werkt erg prettig voor mij. Zo durfde ik ook de vragen te stellen en werd ik goed geholpen. Maar wanneer ik iets niet vroeg, dan merkte ik ook wel dat ik niet verder kwam. Hierdoor heb ik goed kunnen inzien dat het weldegelijk belangrijk is om vragen te stellen. Zo kun je jezelf ook controleren of je het wel goed doet.  

De logboekjes hebben mij doen nadenken over waar ik mee bezig was, en vooral kunnen gebruiken als hou vast. Wanneer mijn stagebegeleider eens niet aanwezig was of wanneer mijn coach er naar vroeg, kon ik dus precies laten zien waar ik mee bezig was. En kon mij zo verantwoorden en laten zien wat ik geleerd heb. Ook is er in mijn logboekjes terug te lezen dat een collega het bijv. erg prettig vond dat ik naar feedback vroeg. Zo wist mijn collega waar ik aan wou werken en wat ik van haar verwachtte.

Verder ben ik mezelf erg tegen gekomen. Vooral dat ik te veel dingen tegelijk wil doen en het liefst al meteen alles. Wat ik zelf erg lastig vond is kleine doelen stellen en hier gefocust mee bezig te gaan. Vaak werd ik dan ook snel geprikkeld om ergens anders mee bezig te gaan. Bijv. Toen ik bezig was met het brood smeren van de bewoners, vroeg 1 van de bewoners of ik met haar naar het toilet kon gaan. Op dit moment wou ik uit de situatie stappen en de bewoner gaan helpen. Maar mijn stage begeleider greep hierop in en zei " maak jij dat maar af, en focus je even op 1 ding". Waardoor ik bij mijzelf na ging denken en dacht dat is ook zo, ik ben hier mee bezig. Wat ik een volgende keer zou doen is , een collega vragen om met deze bewoner naar het toilet te gaan, zodat ik zelf mijn taak af kan maken, maar ook denk aan de behoeften van de bewoner. 

Tot slot heb ik  zelfstandig leren werken. Mijn stagebegeleider heeft mij af en toe de uitdaging gegeven om iets uit te zoeken of gewoon te laten ervaren. Dit heb ik als zeer prettig ervaren en werkt voor mij erg goed. Zo ga je alles stap voor stap bij langs en ben je erg bewust van je handelen. Zo heb ik bijv. aan de hand van het douche protocol iemand gedoucht. Hier stond stap voor stap beschreven wat er moest gebeuren en de manier hoe er begeleid moest worden. Dit ben ik gaan inlezen en heb ik uiteindelijk uitgevoerd. Dit ging erg goed en heb ik een aantal dagen later weer gedaan. Zodat ik er meer zelfvertrouwen door kreeg. Vervolgens heb ik de dingen die minder goed gingen bespreekbaar gemaakt en gevraagd hoe ik dit een andere keer anders kan aanpakken. Deze feedback nam ik uiteraard mee naar de volgende keer en merkte dat het meteen een stuk beter ging.

 

Deze manier van werken wil ik voor mijzelf mee nemen naar mijn volgende stage. Ook ben ik mijn stagebegeleider erg dankbaar voor de begeleiding die ze mij heeft gegeven. Vooral het gevoel dat je gewaardeerd word en fouten mag maken geeft mij een hele gemoedelijke ervaring. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb